woensdag 5 januari 2011

Michael E. Porter en verantwoord ondernemen

Misschien vergis ik mij, maar in deze video van Harvard Business Review denk ik toch echt te horen dat Michael E. Porter een duurzaam, verantwoord en verbonden ondernemen promoot. Hij lijkt zich er als econoom en business guru zelf een beetje over te verbazen.
Zijn betoog gaat erover dat winst niet het enig sturend mechanisme hoort te zijn. Organisatie en samenleving zijn verbonden en wat goed is voor de samenleving zou best wel eens goed kunnen zijn voor de organisatie. Andersom is dit wel geaccepteerd, maar hoe zit het met deze zinsvolgorde? De enige dienst hieraan lijkt het organisatie-gestuurd vrijwilligerswerk te zijn. Maar laten we die behoefte aan vrijwilligers eens vóór zijn en bij organisatieontwikkeling denken aan de impact op de omgeving (lonen, ziektezorg, woningbouw, locale leveranciers, etc).
Dit hoeft niet ten koste te gaan van de organisatie. Porter benoemt dat je vroeger als organisatie GOED was wanneer je groen was. Vervolgens kwam men er achter dat veel groens ook kostenbeperkend was. Winst! Een ander voorbeeld is dat er nog zoveel echte menselijke behoeftes zijn, dat je daar ook geld mee kan verdienen in plaats van met het pushen van bevrediging van onechte behoeftes (elektrische zoutmolen met licht).

Wat hij in essentie zei, was dat we te verkokerd hebben gekeken. We moeten de verbinding met de samenleving en omgeving weer zien. En toen vroeg ik mij af: heb ik dit niet eerder gehoord? Is dit niet het oude model van produceren en samenleven? Zijn we niet weer terug bij af?
Terwijl ik de afgelopen week enigszins heb lopen somberen over 'mooie Rijnlandse ideeën, maar worden die ooit geïmplementeerd in een praktijk die ertoe doet?', kreeg ik nu weer wat hoop. Misschien was het somberen het dal voor de berg. Wanneer mensen als Porter dit soort uitspraken gaan doen, kan het zijn dat er een omslag in de lucht hangt.
Mijn hypothese is nu dat er een kleine eeuw een groep jonge verkokerde jongeren aan de macht is geweest. MBA opgeleiden, vooruitgangsideaal, doorgeschoten verlichting, streven naar zelfregulatie, eigen verantwoordelijkheid, niet lullen maar poetsen. De oorlogen, crises, uitverkopen, grondstoffenstrijden waren nodig om op te groeien. Voor de economen en voor de samenleving die ze een centrale plek gaf. Die volwassenwording is van belang om tot inzicht te komen dat het een interessant gedachtenexperiment was, maar dat we nu weer terug moeten naar de realiteit: we zijn een samenleving van 6 miljard mensen op een klein bolletje. Nu die jongeren ouder worden, zoals Porter, komen ze vanzelf in de volwassenheid van systeemdenken, verbindingen zien, empathie, compassie, multi-perspectivisch denken. Wanneer wij als wereld weer waarde schenken aan ervaring, ouderdom (en wanneer de ouderen waardevol, want wijs zijn), komen wij samen weer op de goede weg naar samen leven.

Misschien valt alles nog mee.