zondag 30 mei 2010

Docenten en vakbond

Ik ben lid van de vakbond AOb. Dat werd ik in een vorige baan en heb ik vastgehouden toen ik docent werd. In het begin was ik er niet blij mee dat ik van FNV naar subFNV AOb ging. Het blad vond ik vooral voor de cartoons leuk en de ervarings-koloms van VO-docenten. Verder was het mij teveel basis- en voortgezetonderwijs. Niettemin zijn lessens learned in het BO en VO ook door te trekken naar het HO.

Onlangs had ik een goed gesprek met iemand die betrokken is bij het Onderwijsblad. Ik werd er wel blij van. Hij kon mij er namelijk van overtuigen dat er meer aandacht voor het HO gaat komen. Ook begrijp ik beter dat als maar 4.000 van de 80.000 leden werkzaam zijn in het Hoger Onderwijs, dit consequenties heeft voor de focus van de vereniging. Aan de andere kant verwoordde hij ook al dat er dus nog een wereld te winnen valt in het HO.

Hoger opgeleide mensen zijn niet noodzakelijk beter in het omgaan met hun rechten en plichten. Ook zij kunnen de individuele belangenbehartiging van de bond vaak goed gebruiken. Daarnaast is het geheel van onderwijs idealiter een continu proces. De aansluiting over de schoolsoorten heen, de transfer van lessons learned, de zorg voor de doorstroming van studenten is iets waar beleidsmatige invloed van de bond voor nodig is. Voor mij is de bond voor die twee aspecten: zorg voor werkomstandigheden en arbeidsvoorwaarden (individuele belangenbehartiging, CAO, maar voor mijn part ook het herinneren van docenten aan hun plichten) en het verzamelen en doorgeven van de geaggregeerde, beleidsbeïnvloedende stem van de uitvoerders. We kunnen immers wel klagen over het ministerie, de (HBO)raad, de besturen, maar waar is jouw bijdrage aan het geheel?

Ik weet niet of Greenpeace hem bedacht heeft, maar heb hem daar gehoord: Als je geen deel van de oplossing bent, ben je deel van het probleem. Lid zijn van de bond is niet noodzakelijk een stevige bijdrage. Mogelijk wel een begin?

maandag 24 mei 2010

Inspiratiekring Didactiek

Woensdag 26 mei is er weer een Inspiratiekring. Ik merk dat ik het wel lastig vind: hoe creeer je een kring met steeds wisselende samenstelling die samen optrekt, uitwisselt en leert (over leren)? En dat met druk bezette docenten in een drukke periode van het schooljaar?
Hoe inspireer je eigenlijk? Is je eigen inspiratie en gedrevenheid voldoende? Is er ee middenweg tussen openstaan voor wat er gebeurt en werkvormen van te voren bepalen? Is het verschijnsel zelfsturende 'leergroep' van toepassing op een groep die wel heel capabel is, maar elkaar slechts eens per twee maanden ziet? Wat kunnen we van elkaar verwachten?

Ik weet het niet en zie dat ik vooral vragen stel. Dat is niet erg. Het geeft aan dat de inspiratiekring mij in ieder geval wat leert over organiseren en inspireren. Dat zou voor mij voldoende kunnen zijn.

Ware ik niet zo gedreven op het behalen van prachtige resultaten...

zaterdag 8 mei 2010

Leren over leren

Hoe meer ik leer over leren, hoe minder ik begrijp hoe het werkt. Enerzijds lees ik over het geheugen en over herhalen, herhalen, herhalen, herhalen, .... enzovoorts dus. Aan de andere kant is verwerken, motivatie, doorzien belangrijk.
Ik realiseer mij dat ik als handicap heb dat ik in de traditionele klassikale vorm ben opgeleid. Dat maakt mij geen ervaringsdeskundige met betrekking tot het nieuwe leren en daarmee mis ik wat als nieuwe onderwijzer. Tijdens mijn supervisor-opleiding ervaar ik een andere vorm van klasinteractie. Zelfstandig leren. De klas is op trektocht. Deze wijze van leren bevalt mij niet. Althans, niet in de invulling die er hier aan gegeven wordt. Met meer aandacht voor het proces en de groepsdynamica, zou het interessant kúnnen zijn. Maar ook dan heb ik als uniek persoon nog meer persoonlijke motivatie nodig voor het leren.

Met alle twijfels vraag ik mij dan toch af of ik niet het verkeerde paard aan het inschatten ben om een gokje op te wagen. Of eigenlijk: is het niet handiger om de racebaan op te kopen dan om op paarden te wedden? Gaat het immers wel om de verschillende onderwijsmethodieken? Hebben we het niet simpelweg over verschillende individuen in de klas, die op verschillende manieren en tijdstippen leren? Kan ik mij als docent niet beter richten op wat MIJ past en inspireert? Zij die willen volgen, volgen. De rest moddert voldoende door en vindt ooit hun eigen methodiek en route.

Misschien is dat werkelijk respect voor de zelfsturing en volwassenheid van de student: richten op een enthousiaste en vakkundige docent die accepteert dat sommige studenten niet mee willen doen.